HET BOEK

De laaienlichter - Pokos Pooks


HOOFDSTUK 1

Het lawaai is weer voorbij - het is nu rustig buiten. Slechts de wind laat zich vandaag nog zachtjes door de schoorsteen horen. Ieder jaar, zo rond mijn verjaardag, begint die enorme herrie opnieuw: de cicades zijn er. Het lijkt wel alsof ze het hebben afgesproken. Eerst een enkele met een voorzichtige roep maar binnen een week is het brutale gegil om een partner oorverdovend. De jaarlijks terugkerende regelmaat van dit miljoenen-leger is op zich fascinerend en zo snel als ze zijn gekomen zijn ze ook weg.

Het hele proces duurt een maand of twee - het begint als de echte hitte van de zomer zich laat voelen en het eindigt als de herfst in de lucht komt. Het droge seizoen is hun tijd en ik heb ontdekt dat ze aan water een hekel hebben. Ik erger me aan dat oorverdovende geschreeuw en spuit in de vroege morgen water over de bomen rondom het huis. Na een aantal dagen dit ritueel te hebben herhaald begint het zijn vruchten af te werpen - ze zitten daarna een aantal meters verder van het huis af waardoor het lawaai stukken minder irritant is geworden.

De hitte van de zomer is voor mij de slechtste tijd van het jaar want ik zweet teveel bij temperaturen boven de dertig graden. Als de toeristen, net als de cicades, de omgeving tijdelijk komen bevolken en in hun autootjes allemaal hetzelfde rondje komen rijden, is voor mij de tijd aangebroken angstvallig binnen te blijven met de koeling op vijfen-twintig Celsius. Maar het is gelukkig allemaal van korte duur - ongeveer twee maanden. De cicades trekken eind augustus weg en de toeristen gaan geleidelijk mee waardoor de rust ook langzaam terugkeert. De koeling kan uit want het wordt buiten aangenamer met temperaturen onder de dertig graden.

Zoals afwijkingen opvallen, zo valt ook de regelmaat van alle gedrag op. Voor de scherpe kijker is alles redelijk voorspelbaar - zowel de regelmaat alsook de uitzondering. Het is een vraag waard of de mens door de eeuwen heen echt iets wijzer is geworden. Daar zou ik hier uren over kunnen zeuren - maar dat is voor een andere keer. Trouwens de Prediker schreef al: er is niets nieuws onder de zon. En ook daar kun je weer uren over soebatten.

Volgende week ga ik mijn vriend opzoeken. Hij woont wel drieduizend kilometer verderop maar die afstand is tegenwoordig relatief snel te overbruggen. Ik gebruik hier het woord vriend - een woord dat door bijna iedereen wordt misbruikt omdat de betekenis van woorden voor de meeste mensen niet duidelijk is of omdat duidelijke betekenissen van woorden de meesten ook helemaal niets interesseert. Dat is een gevaarlijke onverschilligheid en als we daar vanaf zouden komen dan zou er een stuk beter met elkaar te praten zijn.

Wat is dan een vriend? In ieder geval is dat niet iemand die je net hebt leren kennen via internet en die je daar dan aan je rijtje vrienden toevoegt. Iedereen weet wel wat een echte vriend zou kunnen betekenen - maar bijna niemand kent zijn echte vriend omdat je dat pas echt kunt beoordelen als de tijden wat minder zijn. Het spreekwoord - in de nood leert men zijn vrienden kennen - geeft ongeveer aan waar het wezenskenmerk zit. Dus als je er beroerd aan toe bent zal blijken of je echt vrienden hebt.
Het een stuk duidelijker en het zou ook beter zijn als we wat minder gemakkelijk allerlei woorden zouden gebruiken in situaties die niets met die woorden te maken hebben. Als ik in Tunesië op een willekeurige markt sta en belangstelling toon voor een artikel wordt ik gelijk met vriend aangesproken. Gelijk corrigeren dus dit soort opmerkingen; noem me maar ‘mister’ en geen ‘friend’. Er wordt gelachen en ook direct bevestigd dat het waar is.
Erg veel woorden worden misbruikt om een sfeer neer te zetten die er niet is en dat leidt niet alleen tot leugens maar ook tot teleurstelling als je die woorden serieus neemt. Een ‘loft' appartement kan geweldig groot en mooi zijn maar ook verbouwde zolderkamers worden soms zo genoemd. Teleurstelling als je iets anders in je hoofd had.
Vrijheid, onvrijheid. liefde, haat, tevreden, ontevreden, mooi, lelijk, villa, krot, duur goedkoop en ga zo maar door. Met een beetje nadenken kom je erachter dat de meest misbruikte begrippen uiteindelijk allemaal subjectief zijn. Daardoor krijg je dan slechts dat oeverloze gelul over dingen die voor iedereen een eigen betekenis hebben. Als iemand bepaalde woorden gebruikt waarvan de betekenis niet strak is aan te geven dan kun je beter direct vragen wat diegene dan onder dat begrip verstaat.
Ik herinner me nog dat ik eens naar een vakantiewoninkje informeerde - dat woninkje werd door de makelaar als een vakantievilla omschreven  - hij vertelde me ook dat er twee badkamers in zaten. Ik vroeg verder niet veel en maakte een afspraak omdat ik gewoon eens wilde kijken hoe het er in de werkelijkheid zou uitzien. Bij het bezoek bleek dat er in feite slechts twee toiletruimtes waren met daarin ook een douche en een wasbakje, ongeveer vier vierkante meter per ruimte.
De man bleef deze ruimtes echter stug badkamers noemen en ik zei hem dat het voor mij meer op een verbouwde kastruimte leek. Hij keek me vreemd aan en vroeg wat ik bedoelde. Ik zei dat dit geen badkamer was maar een douchehokje met toilet. Dat wij het qua woordgebruik totaal niet met elkaar eens waren, bleek al snel. De villa had een totale oppervlakte van zestig vierkante meter en dat was ook nog inclusief slaap- en wasruimtes. Tja, op zich niks mis mee maar noem de dingen dan wel zoals ze zijn. Humbug werkt uiteindelijk averechts - een gegeven waar veel verkopers nog niet echt achter blijken te zijn.  En ook reclamemakers hebben behoorlijk last van deze woordafwijking. Tegenwoordig heb ik nog slechts een paar beginvragen en dan weet ik genoeg. Dus nooit afgaan op je eigen betekenis van woorden want dat leidt gegarandeerd tot misvattingen en teleurstellingen. Hiervan heb ik nog een aardig voorbeeld maar daar kom ik later nog wel op terug.
Iedereen heeft zo zijn eigen betekenissen en daarom kun je maar beter wat doorvragen met elkaar. Ik heb zelf ooit eens in Duitsland in een oude fabrikantenvilla gewoond - dat was dus een echte villa met ongeveer duizend vierkante meter woonruimte en daar had je dan dus ook echte badkamers in. Soms moest je elkaar gaan zoeken in dat huis. Daar waren grote kamers met een bad erin, een aparte douche, twee wastafels en dan ook nog genoeg ruimte voor een tafel en wat stoelen eromheen - ongeveer zestig vierkante meter per badkamer. Het was allemaal wel honderd jaar oud maar alle ruimtes waren groot. Een badkamer dus zo groot als de hele vakantievilla van die makelaar. Hoe zou die makelaar die badkamers kunnen omschrijven? Waarschijnlijk zou hij iedere kamer in het huis als een ruime villa omschrijven en ook proberen de badkamers afzonderlijk als appartement aan de man te brengen.